De katholieke kerk en honderd anderen dienen klachten in tegen de advertenties. De campagne wordt in eerste instantie verboden omdat die in strijd is met openbare zeden. Sekmadienis krijgt een boete van 580 euro, maar het bedrijf gaat tegen dit besluit in beroep bij het Hof voor de Rechten van de Mens. Die oordeelde dat de advertenties niet onnodig aanstootgevend of beledigend zijn en ook niet oproepen tot haat. Bovendien is niet duidelijk beargumenteerd waarom het gebruik van religieuze symbolen in strijd is met de openbare zeden. Het recht van Sekmadienis op vrijheid van meningsuiting wint en de staat moet de boete terug betalen.