In het artikel met de kop “Ron Boszhard is Ratko Mladic”, zien we Ron Boszhard verkleed als Mladic. Om het geheel nog echter te maken staat er een ondertekend nepcitaat naast. “Ik wilde graag een keer als oorlogsmisdadiger op de foto. Begrijp me niet verkeerd, ik vind oorlogsmisdaden heel erg. Ik zou zoiets nooit zelf doen, genocide bijvoorbeeld. Maar het leek me juist leuk omdat het zo contrasteert met mijn eigen karakter; ik kies vaak de makkelijkste weg, ben bepaald geen vechter. Zoiets kun je van bijvoorbeeld Ratko Mladic niet zeggen. Ik had zelf nog nooit van die man gehoord, maar ik zag hem vandaag op tv omdat hij was gearresteerd in Tsjechië of zoiets, en ik vond het wel een geinig hoedje.”
De VARA stelt dat dit toch een overduidelijk voorbeeld is van parodie/ satire. Het artikel is onderdeel van een reeks columns met fotomontages van bekende Nederlanders met nepcitaten. Die bekende Nederlanders worden niet voor niets gepersifleerd. Dat wordt gedaan om in de columns aandacht te schenken aan het feit dat er steeds meer nietszeggende programma’s op de buis komen. En die programma’s danken hun bestaansrecht alleen maar aan het feit dat er een bekende Nederlander in meedoet. Hier is juist gekozen tussen (zoals de VARA het formuleert) de tegenstelling van het karakterloze imago van Ron Boshardt en de “vechter” generaal Mladic. Daarom zou deze vorm van satire toelaatbaar moeten zijn.
Zie hier weer een voorbeeld van de traditionele clash tussen twee grondrechten. Het recht op vrijheid van meningsuiting (art 10 EVRM) versus het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 ERM), aantasting van de goede naam van de bekende persoon. Bij de vraag of de persoon beschermd moet worden of dat juist de persvrijheid moet prevaleren, spelen een aantal aspecten een belangrijke rol. Is de persoon een bekende persoon en in hoeverre zoekt die zelf altijd de publiciteit op? En wat is de aard van de publicatie? Wordt er een misstand aan de kaak gesteld, is de publicatie van belang voor het maatschappelijk debat of heeft de uiting alleen een commercieel belang of is die puur ter vermaak? In praktijk ligt er vooral een grens bij seks, zware misdaden of als de persoon onnodig in een heel negatief daglicht wordt geplaatst.
De rechter oordeelt dat hier een grens wordt overschreden. Het doel heiligt de middelen dit keer niet. Als er al een misstand gemeld wordt, had dat ook op een andere (minder schadelijke) manier gekund. Daarnaast draagt de column niet wezenlijk bij aan het maatschappelijk debat. Wel is het zo dat Ron Boshardt een bekend figuur is, en zoals we weten, moeten die wel het nodige incasseren. Hoge bomen vangen nu eenmaal veel wind, maar er zijn wel grenzen.
De rechter is het ook niet eens met de logica van de gekozen personen (karakterloze imago van de eiser en de “vechter” Mladic. Mladic is namelijk bij het publiek niet zozeer bekend als krijgsheer, maar veel meer als verdachte van ernstige oorlogsmisdaden. En in het nepcitaat lijkt het net alsof Ron Boshardt zo graag als oorlogsmisdadiger op de foto wil. In het nepcitaat staat er nog dat hij dit “heel erg” vindt en dat hij “zoiets nooit zou doen”, maar de link is al gemaakt naar een persoon die verantwoordelijk wordt gehouden voor de dood van duizenden mensen.
Ook in een column zijn er dus grenzen. Bekende Nederlanders zijn dus niet vogelvrij, zeker niet als de uiting nodeloos grievend is. De VARA wordt bevolen een rectificatie te plaatsen in de volgende gids, dat de uiting “onnodig grievend is en … inbreuk maakt op zijn goede naam en reputatie. Er is geen enkele aanleiding de heer (eiser) te associëren met de persoon van Ratko Mladic…” Benieuwd of ze daar bij de VARA van wakker liggen.