Bij een merkaanvraag kunnen bedrijven met een ouder overeenstemmend merk bezwaar maken tegen de aanvraag. De Benelux merkautoriteiten hebben hiervoor een simpele, korte procedure bedacht (de oppositie procedure). De regels in deze procedure wijken af van de regels die normaal in een rechtszaak worden gebruikt. Een merk wordt alleen geweigerd als beide merken sterk op elkaar lijken (dat is hier het geval) en als de merken voor dezelfde soort producten of diensten worden gebruikt. Dat is hier dus niet het geval. Gevolg, de broers uit Maastricht krijgen geen gelijk en de eis wordt volledig terecht afgewezen.
De Benelux merkautoriteiten wijzen de broers er fijntjes op dat eigenlijk de hele procedure fout is ingestoken. Een ‘depot te kwader trouw’ en ‘aanhaken bij een bekend merk’, kan wel in een gewone rechtszaak, maar niet in deze procedure. Het advies/ persbericht van de autoriteiten (op de website) laat niets aan duidelijkheid te wensen over. “U moet goed uitzoeken op welke gronden u het beste bezwaar kunt maken. Een onafhankelijke merkenadviseur kan u daar bij helpen”.
In de kranten wordt ook nog melding gemaakt dat Yehudi (een neefje in Utrecht) onder de naam Moszkowicz een advocatenkantoor wil beginnen in Utrecht. Tegen dat gebruik kunnen de broers naar mijn mening wel succesvol optreden. De Maastrichtse broers hebben merkrechten op de naam MOSZKOWICZ en die gelden voor de hele Benelux. Als er een tweede advocatenkantoor komt onder exact dezelfde naam, dan weet niemand meer met welke Moszkowicz er nu zaken wordt gedaan. Dat leidt tot verwarring en dat moet altijd voorkomen worden. Dat een van de vennoten toevallig ook dezelfde achternaam heeft, doet niet ter zake. (Zo mag meneer Philips uit Groningen ook geen lampenfabriek beginnen onder de naam Philips).
Alhoewel in Nederland juridische vertegenwoordiging bij een merkaanvraag niet wettelijk verplicht is, is het raadzaam een onafhankelijke merkenadviseur hiervoor in te schakelen. Dit geldt zowel bij de registratie van merken als in het geval er bezwaar gemaakt moet worden. Het voorkomt niet alleen onnodige kosten, maar ook dat er foute procedures gestart worden. Dit is des te belangrijker omdat in rechtszaken over merken de verliezer vaak wordt veroordeeld om het grootste deel van de kosten van de wederpartij te betalen.