Toch wordt al dat bewijs door de Europese merkautoriteiten terzijde geschoven. Het is te algemeen. Er is geen bewijs dat er ook echt een hamburger is verkocht aan een consument. Daarnaast is niet aangegeven in welke omvang het reclamemateriaal is verspreid. Gevolg: het merk Big Mac wordt doorgehaald.
Dit probleem zien we vaker bij grote bedrijven die direct verkopen aan consumenten (zoals retailers etc.) en niet via online shops. Om dit probleem te omzeilen, registreren sommige bedrijven om de vijf jaar het merk opnieuw (dan is er geen verplichting om bewijs van gebruik te overleggen bij een kwestie). Ook McDonald’s heeft dat gedaan, alleen wat te laat, namelijk in 2017. Dat is wat omslachtig en kostbaar, maar je voorkomt er wel veel problemen mee.
Toch zou het fijn zijn als de Europese autoriteiten haar beleid op dit punt aanpassen. Mocht er overtuigend reclamemateriaal worden overlegd uit meerdere landen, dan zou dit met aanvullend bewijs (zoals verklaringen) voldoende moeten zijn om een merk in stand te houden. Gelukkig voor de zakenwereld gaat McDonalds tegen deze uitspraak in beroep. (Bron beeld: EUIPO)