Sinds 2010 zijn de Zhu Zhu Pet hamsters te koop in Nederland. Dit zijn geen echte hamsters, maar interactieve speelgoeddieren die in draaimolens kunnen stappen, kunnen slapen en reageren op aanraking. De Amerikaanse producent van deze pluche speelgoeddieren heeft de naam vastgelegd als merk en de vormgeving als model.
Na een paar maanden duiken er namaak Zhu Zhu hamsters op in de Nederlandse supermarkten. De leverancier wordt gevonden en ontvangt een sommatie. De verkoop moet worden gestaakt, de verkochte nepproducten moeten worden teruggehaald en de producent wil weten waar ze vandaan komen en aan wie ze zijn verkocht. De leverancier stelt dat hij niet wist dat het hier om namaak ging. De 25.000 ingekochte namaak hamsters zijn grotendeels verkocht aan twee andere partijen. Er is niets verkocht aan anderen en er zouden geen hamsters meer voorradig zijn.
Een paar weken later koopt de producent echter bij een totaal ander bedrijf een namaakhamster, die via een tussenschakel bij dezelfde leverancier vandaan komt. Als de leverancier hierop wordt aangesproken, zegt hij dat hij deze transactie pardoes vergeten was. Er volgt een rechtszaak waarbij de producent (eiser) de veroorzaakte schade niet alleen gaat verhalen op het bedrijf van de leverancier maar ook op de bestuurder zelf. En dat mag van het Gerechtshof. Als de eiser zijn vordering niet kan verhalen bij het bedrijf van de leverancier, dan is de bestuurder zelf aansprakelijk als hem een “voldoende ernstig verwijt” gemaakt kan worden.
Het feit dat de leverancier in eerste instantie niet heeft onderzocht of de 25.000 speelgoeddieren wel echte Zhu Zhu hamsters waren, wordt hem niet aangerekend. Zoiets kan gebeuren (volgens het Hof). Zeker als een product nog niet heel erg bekend is. Na de eerste sommatie heeft de leverancier echter niet direct openheid van zaken gegeven. Hij gaf aan maar twee partijen verhandeld te hebben en verzweeg de derde verkoop. Hij wist dat als deze hamsters doorverkocht zouden worden, dit een merkinbreuk zou zijn met grote negatieve gevolgen voor de merkhouder. De eiser mag deze schade daarom persoonlijk verhalen op gedaagde als het bedrijf de schade niet kan vergoeden.
Een BV als rechtsvorm geeft een bestuurder veel bescherming op het moment dat het bedrijf niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Echter er zijn grenzen. Het handelen van een directielid wordt onrechtmatig als hij niet adequaat reageert nadat hij officieel in kennis is gesteld van een merkinbreuk. Het prevaleren van het eigen bedrijfsbelang boven de mogelijke negatieve effecten voor de merkhouder kan hem dan persoonlijk worden aangerekend.