Met een verleend octrooi kan de octrooihouder naar de rechter stappen en een derde dwingen op te houden de geoctrooieerde technologie te gebruiken en mogelijk een schadevergoeding te vragen.
Gedurende een rechtszaak zal de inbreukmaker vaak als verdediging aanvoeren dat het octrooi ongeldig is (was al bekend en al helemaal niet inventief). In een enkel geval zal de inbreukmaker op voorhand argumenten/bewijs hebben klaarliggen die de ongeldigheid van het octrooi ondubbelzinnig bewijzen. Echter in de meeste gevallen is het een grijs gebied waar de uitkomst niet te voorspellen is. Bedrijven zitten niet te wachten op een langdurige, kostbare en ongewisse rechtszaak en zullen dit trachten te voorkomen.
Een voorbeeld uit de praktijk. Het Europees Patent Office verleent een octrooi voor een product X aan een Nederlands chemisch bedrijf. Op hetzelfde moment is een Duits bedrijf bezig een nieuw product te introduceren. Klanten vragen aan het Duitse bedrijf of zij dit product mogen afnemen gezien het net verleende octrooi van het Nederlandse bedrijf. Het Duitse bedrijf is overtuigd dat het octrooi onterecht verleend is. Echter zijn klanten zijn (nog) niet overtuigd en vrezen dat zij inbreuk maken op het octrooi als ze het product afnemen. Om het octrooi ongeldig te laten verklaren kan het Duitse bedrijf een langdurige oppositie procedure starten. Noodgedwongen heeft het Duitse bedrijf uiteindelijk een licentie genomen op het zwakke octrooi van het Nederlands bedrijf.
In het voorbeeld was de waarde van het octrooi voor het Nederlandse bedrijf in eerste instantie laag omdat ze geen weet hadden van de plannen van het Duitse bedrijf. Omdat de ‘markt’ de Duitsers dwongen om met de Nederlanders over een licentie te onderhandelen steeg de waarde van het octrooi. In dit geval is het niet relevant of het octrooi uiteindelijk geldig is. Ook nog niet verleende octrooiaanvragen kunnen een dergelijk effect hebben.
De waarde van een octrooi (aanvrage) kan dus stijgen indien de relevante business to business markt het bestaan ervan kent. Dit kan bereikt worden door de aanvragen te noemen op websites, brochures, conferentie en op de producten zelf. Het direct aanschrijven van concurrenten en klanten is minder gebruikelijk en zal bijvoorbeeld worden gedaan indien op een rechtszaak wordt aangestuurd. (Michiel Cramwinckel is een Europees en Nederlands octrooigemachtigde)